28
maart
2016
WhatsApp in de klas

Gepubliceerd door Martijn Schouwstra in Scholen

Met je leerlingen op WhatsApp?

Martijn Schouwstra onderzocht vanuit communicatiewetenschappelijk perspectief de vraag: “Hoe ervaren leerkrachten en leerlingen gezamenlijke deelname aan sociale media in groep 8?”

Steeds meer docenten onderhouden contact met leerlingen via sociale media als WhatsApp en Instagram. In het onderwijsveld bestaan hierover felle discussies tussen voor- en tegenstanders, maar wat zijn de ervaringen nu precies en wat vinden de leerlingen er eigenlijk zelf van?

Deelnemen als docent aan de online wereld van leerlingen

Het is niet meer ongewoon dat kinderen al in de bovenbouw van de basisschool contact met elkaar onderhouden via sociale media, maar het is nog wel ongewoon om je als volwassene in die wereld te mengen. Met je leerlingen op WhatsApp? Leerkrachten zijn huiverig. Ik wilde weten wat het gezamenlijk deelnemen aan sociale media nu precies oplevert. Voor leerkrachten én leerlingen. In mijn onderzoek namen zeven leerkrachten gedurende zes weken deel aan WhatsApp-groepen en Instagram met hun leerlingen. Door middel van interviews, focusgroepen, vragenlijsten en dagboekstudies heb ik de mogelijkheden en uitdagingen die zowel leerlingen als leerkrachten ondervonden, in kaart gebracht.

Wat levert online contact met leerlingen op?

De grootste opbrengst van het actief deelnemen aan sociale media als leerkracht, is dat je als leerkracht enorm snel inzicht krijgt in de online belevingswereld van kinderen. Je kunt dan ook veel  eenvoudiger verschillende vormen van online gedrag bespreken in de klas: je weet wat er speelt en kunt als dat nodig is, verwijzen naar concrete gevallen uit de eigen praktijk. Je staat niet meer ‘buiten’ hun wereld, maar je maakt er onderdeel van uit, ook al heb je als leerkracht een andere rol in de groep.

Een voorbeeld is het ‘spamgedrag’ dat leerlingen zelf ook vaak heel storend vinden. Leerkrachten worden daarin meestal niet ontzien door de leerlingen: ook zij worden geconfronteerd met een gigantische stroom aan ‘onzinnige’ berichten. De leerkracht kan dit vervolgens ter sprake brengen in de klas en vragen naar de ervaringen van de leerlingen. Afhankelijk van hoe de leerkracht het gesprek faciliteert, durven leerlingen hun verschillende meningen over het spamgedrag met elkaar te delen. Dat is vooral prettig voor kinderen die niet zomaar tegen de norm van de groep in durven te gaan: zij kunnen zich gesteund voelen door de leerkracht of leerlingen die er blijkbaar hetzelfde over denken. Ook kan er vervolgens met de groep worden gezocht naar een oplossing die voor iedereen prettig is, bijvoorbeeld het aanmaken van een spamgroepje voor de liefhebber.

Door in te spelen op situaties die er voor de leerlingen echt toe doen, kan worden gedragen aan een positief klimaat in de klas. Alleen de online aanwezigheid van de leerkracht kan al bijdragen aan een veiliger gevoel. Doorgaans leveren de verschillende WhatsApp-groepjes veel spanningen op tussen leerlingen en dan kan het de kinderen rust geven als ze weten dat ze in ieder geval één groep hebben met de hele klas, waarbij ze niet de angst hoeven hebben om er telkens uitgegooid te worden. Dat werkt inderdaad goed, zo blijkt uit mijn onderzoek: kinderen geven aan dat ze het makkelijker zijn gaan vinden om vervelende online groepen te verlaten, aangezien ze toch al een leuke groep met de klas hebben.

Hoe ga je om met barrières?

Leerkrachten die zich begeven op het online terrein van hun leerlingen, ervaren ook een hoop barrières. Eén van de barrières kan bijvoorbeeld het gevoel zijn dat het zinloos is om actief deel te nemen aan sociale media, aangezien de leerlingen dan wel weer kanalen op zullen zoeken zonder de leerkracht. Als je jezelf als doel hebt gesteld om alle online communicatie van leerlingen te controleren, dan is dat inderdaad onhaalbaar. Maar daarom is het ook zo belangrijk om eerst goed na te denken over waarom je samen met leerlingen op WhatsApp zou willen en of dat een zinvol doel is. Totale controle moet je als leerkracht ook eigenlijk helemaal niet ambiëren. Een zinvoller doel is om beter inzicht te krijgen over wat er online zoal speelt bij de leerlingen en dat je hen daardoor beter kunt helpen een positieve online omgeving te creëren. Als dat lukt in de online omgeving waar je wel aanwezig bent, kan dat ook zeker een positieve uitwerking hebben op andere (toekomstige) online omgevingen.

Er zijn natuurlijk nog veel meer barrières genoemd door leerkrachten. Het opmerkelijke is nu, dat leerlingen vaak dezelfde problemen ervaren als de leerkracht. Zo vragen zij zich bijvoorbeeld ook af in hoeverre de juf of meester hun leven buiten school mag zien via sociale media. De sleutel om met veel van deze barrières om te gaan ligt bij het betrekken van leerlingen in het zoeken naar oplossingen. Uiteindelijk is het enorm leerzaam voor de leerlingen om samen met de leerkracht op zoek te kunnen gaan naar oplossingen. Dat is een ware oefening in digitaal burgerschap.

Nieuwe discussie

Naar aanleiding van het onderzoek zou ik de discussie over online contact met leerlingen graag op een andere manier willen voeren. Het gaat nu meestal over of je “voor of tegen” online contact met leerlingen bent. Ik zou echter een andere vraag willen stellen: als je online contact met je leerlingen zou hebben, hoe zou je dat dan het beste kunnen doen? Waar moet je op letten? Wat zijn je doelen en hoe evalueer je je ervaringen? Ik zou leerkrachten willen oproepen antwoorden op die vraag te vinden door er daadwerkelijk mee te gaan experimenteren, en uiteindelijk die ervaringen met elkaar te delen.

Gerelateerde berichten
reclamecode voor vloggers
Ouders

Vloggers en YouTubers (6) – Geldt de reclamecode ook voor vloggers?

Lees verder

Bureau Jeugd & Media